Beknopte bijzin

Een beknopte bijzin heeft geen onderwerp en geen persoonsvorm; in plaats daarvan heeft een beknopte bijzin of:

a. een voltooid deelwoord of:

b. een onvoltooid deelwoord of:

c. een heel werkwoord (infinitief) met 'te'.


Voorbeelden:

a.1. Eindelijk gearriveerd, zakte hij uitgeput in elkaar.

b.1. Staande op het balkon, zagen we de stoet voorbijtrekken.

c.1 Om succes te hebben, moeten zij hun uiterste best doen

Deze beknopte bijzinnen zijn goed,omdat het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin gelijk is aan het onderwerp van de hoofdzin.

in a.1. is 'hij' gearriveerd en zakt in elkaar;

in b.1. staan 'wij' op het balkon en zijn de stoet voorbijtrekken;

in c.1. moeten 'zij' hun uiterste best doen,willen ze succes hebben


EEN BEKNOPTE BIJZIN IS FOUT ALS HET VERZWEGEN ONDERWERP VAN DE BEKNOPTE BIJZIN NIET GELIJK IS AAN HET ONDERWERP VAN DE HOOFDZIN.

Fout zijn dus de volgende zinnen:

a.2. Eindelijk gearriveerd, werd hem een hartelijk welkom geheten.

b.2. Staande op het balkon, trok de stoet voorbij.

c.2. Om succes te hebben, is hun uiterste inspanning vereist.

Bij beknopte bijzinnen gaat het nogal eens fout. Zinnen als: "Daar aangekomen gingen de klokken plotseling luiden." komen nogal eens voor in schrijfopdrachten. Gebruik ze daarom liever niet.

Begin zo'n zin met Toen..................................

Zie ook: Beknopte bijzin

Oefening...Klik: oefening