Betoog

Een betoog is heel dikwijls als volgt opgebouwd:

In een van de eerste alinea's, in ieder geval in de inleiding, staat de stelling. Dat is een uitspraak waarover gediscussieerd kan worden. Niet iedereen zal het met deze stelling eens zijn. De stelling is dus het standpunt van iemand, heel dikwijls van de schrijver zelf.

Dit standpunt (deze stelling) kan hij verduidelijken, toelichten met hoofdargumenten. Hij kan zijn standpunt aannemelijk proberen te maken met vergelijkingen, voorbeelden, verklaringen. Het doel van de schrijver van een betoog is namelijk: overtuigen. Deze hoofdargumenten ondersteunen het standpunt. Maar ook deze hoofdargumenten kunnen weer verduidelijkt of verklaard worden. Deze verduidelijkingen of verklaringen noemen we dan subargumenten. Dat zijn dus ondergeschikte argumenten waarmee je de hoofdargumenten ondersteunt. Ook deze subargumenten kunnen weer ondersteund worden door subsubargumenten.

Een voorbeeld:

De Spaanse Costa's zijn ideale vakantiegebieden. (stelling) De zon schijnt er altijd (hoofdargument). Ik word er lekker bruin (subargument) en daardoor voel ik me fitter en zelfverzekerder (subsubargumenten).

Je weet ook dat niet iedereen het met jouw standpunt eens is. Die tegenstanders hebben daar ook hun argumenten voor. Dat zijn de tegenargumenten. Een tegenargument is een hoofdargument van de tegenstanders. Zo'n tegenargument kan dan ook weer ondersteund worden door subargumenten. Deze tegenargumenten worden in een goed betoog ook genoemd, maar de schrijver van het betoog zal proberen deze tegenargumenten te weerleggen of als dat niet kan te ontkrachten, af te zwakken.

Zo zullen de tegenstanders bij bovenstaand voorbeeld zeggen dat in de zon liggen slecht is voor de gezondheid (tegenargument). Je kunt er bijvoorbeeld huidkanker van krijgen (subargument). Deze tegenargumenten moet je dan afzwakken door er op te wijzen dat je niet te lang achter elkaar in de zon moet gaan liggen of dat je dat op bepaalde uren van de dag wel of niet moet doen.

Deze hoofdargumenten, subargumenten, tegenargumenten en weerleggingen vormen de kern van de tekst.

Het slot van die tekst is dat dikwijls een korte herhaling van de belangrijkste argumenten in ieder geval een conclusie.

De conclusie is een herhaling (in andere woorden) van de stelling die in de inleiding is gegeven.

Voordat je een betoog gaat schrijven moet je een schrijfplan maken. Dat gaat in de vorm van een kolommenschema. Een kolommenschema voor het betoog van hierboven ziet er als volgt uit:

Stelling: De Spaanse Costa's zijn ideale vakantiegebieden

Inleiding: Eigen ervaring. Je bent er bijvoorbeeld al eens geweest. De laatste zin van de inleiding is de stelling.

Slot: samenvatting en conclusie.

Het doel van een betoog is overtuigen. In je inleiding begin je te schrijven waarom je dit onderwerp ter sprake brengt: je hebt iets gezien, gelezen, meegemaakt. In de laatste zin van je inleiding schrijf je de stelling.

In de kern ondersteun je die stelling met hoofdargumenten. Deze hoofdargumenten kun je weer ondersteunen met subargumenten. Natuurlijk is niet iedereen het met jou eens. Je “tegenstanders” hebben tegenargumenten. Die probeer jij te weerleggen.

Zoals je hierboven al gezien hebt bestaat het slot meestal uit een korte samenvatting en een conclusie. De conclusie is een herhaling van je stelling met andere woorden.

Er zijn verschillende soorten argumenten. De belangrijkste daarvan zijn:

1. zakelijke argumenten

a. Je gebruikt een feit als argument.

De mensen bewegen tegenwoordig veel te weinig (bewering), daarom zijn

er nu in Nederland meer dikke mensen dan tien jaar geleden. (feit)

b. Je gebruikt een ervaring als argument.

Als je goed wilt tennissen, moet je veel trainen (bewering). Paul Haarhuis

bijvoorbeeld stond toen hij jong was dagelijks op de tennisbaan.

2. morele argumenten

Daarbij gaat het erom of je iets goed of fout vindt. Het heeft te maken met

jouw normen en waarden.

Het klonen van mensen mag nooit gebeuren. (bewering) Daardoor zal er

mensen veel leed aangedaan worden. (argument)

3. emotionele argumenten

Je persoonlijke gevoel speelt hierbij een grote rol.

Ik vind die leraar erg vervelend (bewering). Hij zit de hele les op mij te letten.

(argument)

Hieronder kun je lezen hoe een redenering opgezet kan worden:

Het wordt onderhand hoog tijd dat er duidelijke en afdoende maatregelen worden genomen tegen de misstanden die we wekelijks in de voetbalstadions onder ogen krijgen. (Dit is de mening van de schrijver: de stelling)

Op de eerste plaats is er bij de meeste wedstrijden sprake van ontoelaatbare spelverruwing. (hoofdargument 1: een voorbeeld van een misstand = een feit) Als gevolg van het feit dat nogal wat spelers veel te agressief hun tegenstanders aanpakken, is het aantal ernstige blessures enorm toegenomen. (subargument: voorbeeld van spelverruwing = een feit) Natuurlijk zijn er veel toeschouwers die nou net voor dat "mannelijke" in het spel naar het voetbalstadion komen. (tegenargument: feit) Maar het is natuurlijk nooit de bedoeling geweest dat het voetbalspel zich zou ontwikkelen tot een vechtsport. (ontkrachting, weerlegging van het tegenargument: een feit)

Een ander probleem doet zich de laatste tijd ook steeds vaker voor: de doping. (hoofdargument 2: weer een voorbeeld van een misstand = een feit) Er blijken zelfs artsen te zijn die de sporters zelf deze doping toedienen. (subargument: toelichting op de doping = een feit)

Als de voetbalclubs niet snel zelf maatregelen gaan nemen tegen deze misstanden kunnen we het woord "sportiviteit" in dit verband voortaan gerust vergeten. (conclusie: de mening van de schrijver)

Soms maakt een schrijver (of spreker) gebruik van drogredenen. Dat zijn niet geldige argumenten, waarmee hij zijn publiek wil beïnvloeden. Klik op "drogredenen" om daar meer over te lezen.

Lees ook: Argumenteren en hoe schrijf ik een betoog? (klikken)