Schrijfvaardigheid

Een artikel schrijven

Je leest heel wat af in je leven, ook artikelen. Vaak heel verschillende artikelen. In kranten, maar ook in tijdschriften. Bedenk eens waarom het ene artikel je wel uitnodigt tot lezen en waarom je bij een ander denkt: “Laat maar.”

Als jij een artikel schrijft, wil je dat je publiek het met interesse zal lezen. De volgende tips kunnen je helpen bij het schrijven van zo’n artikel.

A Vragenlijst bij de voorbereiding

Wat is het doel van het artikel? Amuseren, informeren of overtuigen?

Wat wil je de lezer vertellen? Wat is de hoofdgedachte van je onderwerp?

Wat is je invalshoek: een historische benadering, een actuele benadering, een maatschappelijke benadering of een technische benadering?

De situatie

Wie is (zijn) je lezer(s): iemand die je kent? Bijvoorbeeld: je vriend/vriendin; iemand die je niet kent? Bijvoorbeeld: de wethouder; een groep met duidelijke kenmerken? Bijvoorbeeld: de leerlingen uit de bovenbouw of een groep met vage kenmerken? Bijvoorbeeld: jongeren.

Wat zou de lezer graag over het onderwerp willen weten, wat is interessant voor hem?

Het onderwerp

Weet ik voldoende over het onderwerp?

Om op deze vraag een antwoord te geven kun je bijvoorbeeld gaan brainstormen. Schrijf alle trefwoorden die je bij het onderwerp te binnen schieten op.

Informatie

Heb je meer informatie nodig? Als je op zoek moet naar informatie vraag je jezelf af:

* Wat staat er in de opdracht?

* Op welke vragen moet ik antwoord geven?

* Op welke vragen weet ik het antwoord al?

* Welke antwoorden moet ik opzoeken?

B Aandachtspunten bij de voorbereiding

Je lezerspubliek

Probeer zoveel mogelijk over je lezer te weten te komen:

* Voor welke leeftijd is je tekst bedoeld? Pas daarop je taalgebruik aan.

* Wat weten de lezers al over dit onderwerp?

* Gebruik je begrippen die je moet uitleggen?

De deelonderwerpen

In welke volgorde schrijf je wat je de lezer beslist wil vertellen?

Stip wat de lezer al weet, hooguit beknopt aan;

Selecteer je deelonderwerpen steeds met het doel van je artikel voor ogen;

Gebruik niet te veel alinea’s je voor een deelonderwerp.

Verwerking van bronnen

Lees je bronnen goed.

Markeer met een markeerstift die gedeelten die voor jou van belang zijn. Let daarbij ook op de codering. Zet deze informatie in je kolommenschema (met codering).

Denk aan bronvermelding. Zet die onder je kolommenschema.

Randvoorwaarden

Houd rekening met de omvang van je artikel. In je opdracht staat steeds het minimumaantal woorden aangegeven. Je mag over dat minimumaantal heen gaan, maar of dat slim is…………..? De fouten die je maakt blijven meetellen. Ga er dus niet te ver over heen. Een te lange tekst nodigt ook niet uit tot lezen.

C Het artikel zelf

Schrijf een eerste versie van je artikel.

Opbouw

Geef je artikel de volgende opbouw:

* Titel: bedenk een in het oog lopende, korte en krachtige titel.

* Inleiding

Introduceer je onderwerp. Je kunt dit doen vanuit een voorbeeld, een aanleiding, de geschiedenis of de actualiteit, een vraag, een aanleiding of een stelling. Als je artikel een betoog is, kun je het beste als laatste zin van de inleiding de stelling schrijven.

Gebruik eventueel de stelling of een vraag om een relatie te leggen tussen de inleiding en het middenstuk.

* Middenstuk

Werk hier je deelonderwerpen uit in een logische volgorde, licht toe met voorbeelden.

Bij een bepaalde inleiding hoort een bijpassend middenstuk. Voorbeelden zijn: vraag – antwoord; verleden – heden – toekomst; verschijnsel – verklaring; probleem –oplossing

.

* Slot

Maak een passend einde aan je artikel. Daarin laat je de hoofdgedachte nog eens naar voren komen in de vorm van een conclusie of samenvatting, De laatste zin is belangrijk, dat is wat de lezer onthoudt.

Taalgebruik

Pas je taalgebruik aan je publiek aan.

Wees voorzichtig met vaktermen en leg ze uit waar dat nodig is. Houd de zinslengte in de gaten. Lange zinnen maken een tekst lastiger.

D Controle

Kijk als de eerste versie van je artikel klaar is nog een keer of je je gegevens uit je kolommenschema goed gebruikt hebt. Daarna laat je je werk door twee medeleerlinge nakijken en van commentaar voorzien.

Tenslotte maak je definitieve versie.

Zie verder ook: Tips voor schrijven