Beschouwing
Je behandelt een bepaald (actueel) onderwerp.
Je geeft alle mogelijke informatie, maar je neemt geen standpunt in. Jouw mening is niet belangrijk.
Doel van een beschouwing: mensen aan het denken zetten door ze de belangrijkste informatie te geven.
Voor de opbouw van een beschouwing zijn er vier belangrijke patronen die vaak gebruikt worden:
1. Voor-en-tegen structuur (voor- en nadelenstructuur)
- Inleiding
- Kern met daarin:
argumenten voor/voordelen
argumenten tegen/nadelen
- Slot (mag geen conclusie bevatten). Het slot zal daarom dikwijls een samenvatting van het voorafgaande zijn.
2. Verleden-heden-(toekomst) structuur
- Inleiding
- Kern met daarin:
zo was het
zo is het
zo zou het kunnen gaan worden.
- Slot
3. Probleemstructuur (verschijnsel - verklaring structuur)
- Inleiding: Je snijdt het probleem aan.
- Kern: Antwoord(en) op de hoofdvraag met allerlei achtergrondinformatie.
-Slot.
4. Overeenkomsten – verschillen
-Inleiding
-Kern: overeenkomsten en verschillen
-Slot.
Zie ook: een beschouwing schrijven